Checklist voor een kwalitatief hoogstaande warmtepomp


U herkent een goede warmtepomp aan:

√ de robuuste behuizing

Gepoederlakte en thermische gegalvaniseerde platen en geen temperatuursgevoelig plastic waardoor de warmtepomp na verloop van tijd gaat trillen.

√ de geruisloze werking

Een ventilator met een constante lage draaisnelheid (geen invertertechnologie)
en beplating met een geluidsisolatie zodat de interne compressor niet hoorbaar is.

√ de metalen ventilator

Een uitgebalanceerde metalen ventilator met een continue draaisnelheid.
De grote bladhoek en de speciale inkepingen in combinatie met de lage draaisnelheid garanderen een optimale luchtverplaatsing en een geruisloze werking.

√ de EVI-compressor

Spitstechnologie houdt de compressor via een eigen heetgasinjectie op bedrijfstemperatuur. De compressor start nooit ‘koud’ waardoor het rendement verhoogt en de levensduur toeneemt.

√ de warmtewisselaar in de buitenunit

Een luchtwarmtewisselaar met een grote lamelafstand (3 mm) zorgt ervoor dat de warmtepomp minder snel dichtvriest. Gevolg? Minder dooimomenten en een hoger rendement.

√ de warmtewisselaar in de binnenunit

Een industriële inox platenwisselaar garandeert het allerhoogste rendement en een heel lange levensduur.

√ het elektronisch expansieventiel

Een elektronisch expansieventiel past automatisch de koelgasinjectie Faan het gevraagde vermogen aan. Belastende kunstgrepen zoals fluctuerende ventilatorsnelheden (invertertechnologie) zijn daardoor niet nodig en problemen met de smering worden vermeden.

√ het buffervat met temperatuursensor

Een geïsoleerd buffervat van 500 liter doet dienst als warmtewisselaar voor het verwarmingswater en het sanitair. De temperatuursensor stuurt de warmtepomp waardoor een warmwatervoorraad verzekerd is.

√ het buffervat met interne spiraal voor het sanitaire water

Een buffervat met interne inox spiraal waar het sanitaire water doorstroomt. Het voordeel? Het sanitaire water stroomt voortdurend waardoor de kans op legionella onbestaande is en er geen energieverslindende ‘opstookmomenten’ nodig zijn.